Meer dan een proteststem, maar minder dan een stem voor een echte alternatief
Onder de verschillende onevenwichtige analyses van de Europese stemming is er één, die wijdverbreid is, die de (relatieve) vooruitgang van rechtse of nationalistische partijen in het politieke landschap koppelt aan de oorlogszuchtige sfeer, volgens de logica die de rechtervleugel associeert met het oorlogszuchtige temperament.
Deze analyse getuigt niet alleen van een zorgwekkende blindheid voor de realiteit, maar is ook bijzonder schadelijk. Het verschaft namelijk weer een alibi voor de vele correctdenkers, die de politiek blijven lezen met binaire categorieën van honderd jaar geleden (links - rechts, vooruitgang - reactie, pacifisme - oorlogszucht, enz.)
Als er één ding duidelijk is, dan is het wel dat de politieke krachten die het bellicisme op het Europese toneel het meest hebben aangewakkerd, krachten uit het midden zijn geweest (de "gematigden voor nuclearisering", zoals Von der Leyen) en zelfbenoemde progressieve krachten van links of centrumlinks (van Scholz' SPD, tot Macrons Renaissance, tot Annalena Baerbocks Groenen).
De rechtse krachten die door de verkiezingen zijn beloond, zijn bijna allemaal (de enige belangrijke uitzondering is onze Meloni) tegen de oorlog, tegen het sturen van wapens naar Oekraïne, tegen sancties tegen Rusland (niet uit russofilie, maar omdat ze zich ervan bewust zijn dat ze ons meer schaden dan Rusland).
Zelfs waar de rechtse machthebbers niet beloond worden, zoals in Hongarije, worden ze uitgedaagd op het gebied van interne corruptie, niet op het politieke vlak. Zo gebeurt het dat in Hongarije de twee leidende partijen Fidesz zijn met 46% gevolgd door Tisza, geleid door een Fidesz-splinter met 31%, met een agenda voor buitenlands beleid die niet te onderscheiden is van die van Orban.
De oorlogsdreiging en het beteugelen van de economische zelfvernietiging van Europa zijn de punten waarop rechts heeft gewonnen, waar het heeft gewonnen.
Dat links er op deze punten al een tijdje niet in geslaagd is om een slag te slaan, is iets om over na te denken.
In de historische erfgenamen van de socialistische en volkspartijen - en ook in de Groenen - overheerst tegenwoordig een stompzinnig Atlanticisme, een manicheïstische en sterk geïdeologiseerde kijk op de geschiedenis en de politiek, een onthutsend abstract wereldbeeld, dat al het contact met het gezond verstand verloren heeft nog voordat het contact met het gemeengoed verloren is. Het is die Europese abstractheid die de stoelen van de Titanic op hun plaats zet (met heroïsche gevechten over LGBTQ-rechten, elektrische auto's en thermische certificering) terwijl ze ons met een glimlach op ons gezicht voorbereiden op oorlog (CO2 is heel slecht voor ons, maar wat ioniserende straling en verarmd uranium betreft, so what).
De rechtse krachten die als overwinnaars uit de bus komen, zoals de AfD of, met een veel afgezwakte agenda, het Rassemblement National van Le Pen, zijn echter geen realistische antwoorden op de huidige desoriëntatie van het electoraat.
Het is meer dan een proteststem, maar minder dan een stem voor een alternatief.
Ondanks enkele interessante tekenen, zoals het goede succes van de Bündnis Sahra Wagenknecht in Duitsland, is er nog steeds geen teken van een programmatisch solide alternatief.
PS. Ik durf er echter om te wedden dat het Europese beleid geen jota zal veranderen. Want het wordt niet in Europa beslist.
Vertaling door Robert Steuckers