Nemo en Eurovisie: vrijheid als afwezigheid van identiteit
Ik weet dat er oneindig veel belangrijkere en ernstigere dingen in de wereld gebeuren, maar ik gun mezelf een zondagse reflectie.
Mij is ter ore gekomen dat er een zangwedstrijd is die 'Eurovisie' heet.
Ik ga de toeschouwers niet berispen, want uit de beelden die ik heb zien circuleren, blijkt dat degenen die het gezien hebben al genoeg gestraft zijn, en het is niet nodig om woedend te worden.
Ik ontdek echter ook dat het gewonnen zou zijn door zo'n Nemo, die zich laat fotograferen met poppenkleren aan en al zijn zangtalentkaarten uitspeelt op de zoveelste opwindende 'provocatie' van het vloeibaar zijn (mijn arm viel zelfs in slaap tijdens het schrijven).
Welnu, de heer / de jongedame / de kritische entiteit (ik zal niet te ver gaan, vinkt u het juiste vakje maar aan) lijkt iemand te zijn met een echt helder hoofd. En hier maak ik geen grapje.
Tijdens een interview zegt hij zelfs: “Het realiseren van mijn identiteit heeft me bevrijd.”
En wat is die identiteit?
Hij zegt het natuurlijk zelf: Nemo = Niemand (in het Latijn).
De naam is bewust gekozen omdat de enige identiteit die vrij maakt hier de afwezigheid van identiteit is.
En dit is filosofisch gezien van het grootste belang, omdat het op de duidelijkste manier een belangrijk punt duidelijk maakt, dat verder gaat dan de decadente smakeloosheid van Eurovisie.
De vrijheid die door deze “generatiecultuur” wordt verondersteld als de enige echte overblijvende vrijheid, is negatieve vrijheid, d.w.z. vrijheid als de mogelijkheid om aan alle externe druk te ontsnappen.
Maar zelfs 'Iemand zijn' zelf wordt gezien als een vorm van externe druk.
Daarom is de enige gerealiseerde vrijheid om niemand te zijn.
Dit alles klinkt misschien heel suggestief, new age, maar het is in feite een voorbeeldige manifestatie van motivationele degeneratie (of, zo u wilt, militant nihilisme). Iemand zijn, het bezitten (en cultiveren) van een persoonlijke identiteit is namelijk de voorwaarde voor elke verantwoordelijkheid, voor elke persoonlijke integriteit, voor elke waarachtigheid, voor elke wil en elk project, en ook voor elke vorm van interpersoonlijke betrouwbaarheid.
Maar dit alles, al deze ethische eigenschappen die in de gevarieerde geschiedenis van de mensheid de kern van persoonlijke deugden vormden, worden nu door deze generatiecultuur gezien als een ondraaglijke last, een last.
De neoliberale moderniteit heeft dus game, set en match gewonnen.
Er blijven lege, vloeibare, kneedbare identiteiten over, die in de weinige “winnende” gevallen carrière Nemo's zijn, terwijl ze in de zee van verliezers inwisselbare radertjes zijn die het systeem kan plaatsen waar het maar wil, zolang het maar wil, zonder op enige weerstand te stuiten.
Wachtend tot ze permanent vervangen worden door een automaat - die nu echter meer karakter dreigt te krijgen.
Vertaling door Robert Steuckers