Amerikaans ministerie van Buitenlandse Zaken beschuldigt EU van gebrek aan vrijheid van meningsuiting en censuur
Op 2 juli heeft de Europese Commissie een onopvallend maar ingrijpend rechtsmiddel aangenomen: de “Delegated Act on Data Access” bij de “Digital Services Act” (DSA), die het toegang krijgen van politiek goedgekeurde onderzoekers tot interne platformgegevens concretiseert.
Tegelijkertijd ontstond er een open diplomatiek conflict tussen Frankrijk en de Verenigde Staten – niet in commissies, maar op X. Twee vrijwel identieke berichten, een digitale ruimte, twee tegengestelde verhalen. De boodschap: de strijd om de vrijheid van meningsuiting is een nieuwe fase ingegaan – en de EU staat daarin steeds meer in het middelpunt van de kritiek.
De permanente Franse vertegenwoordiging bij de VN prees de EU-brede Digital Services Act als een wet die niet de vrijheid van meningsuiting schendt, maar digitale veiligheid garandeert.
Maar het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken reageerde bijzonder scherp: “In Europa worden duizenden mensen veroordeeld omdat ze hun eigen regeringen bekritiseerden. Deze Orwelliaanse boodschap bedriegt de Verenigde Staten niet. Censuur is geen vrijheid. Alles wat de DSA echt beschermt, zijn Europese elites tegen hun eigen volk.”
De doorhaling van de originele boodschap blijft visueel intact, maar de semantiek verandert. De VS beschuldigen Europa openlijk van censuur – een breuk op diplomatiek terrein. De trans-Atlantische frontlijn over democratie en grondrechten bestaat niet meer.
Het juridische fundament: de Delegated Act van 2 juli
Terwijl de diplomatieke symboliek viraal ging, legde de EU parallel daaraan de formele basis voor wat de VS bekritiseren.
De nieuwe “Delegated Act” verplicht grote platforms om interne toegang tot gegevens te bieden aan zogenaamde “vetted researchers”.
Deze onderzoekers moeten politiek goedgekeurd zijn, hun onderwerp moet voldoen aan de Europese catalogus van systemische risico’s, hun instelling moet geaccrediteerd zijn, en hun doel moet in overeenstemming zijn met het EU-doel van “democratiebehoud”.
Wat wordt gepresenteerd als een transparantie-offensief, blijkt bij nader inzien een selectief toegangssysteem: alleen wie toestemming krijgt, mag onderzoeken. Alleen wie relevant wordt geacht volgens de EU, krijgt toegang. Het bredere publiek blijft uitgesloten. Toegang tot onderzoek wordt niet juridisch beoordeeld, maar administratief toegekend.
De nieuwe structuur van meningsmacht
Het resultaat is een dubbele controle: platforms moeten uitleggen hoe ze inhoud algoritmisch beperken, verwijderen of onzichtbaar maken – maar doen dit in dialoog met autoriteiten, niet met gebruikers.
Tegelijkertijd worden onderzoek en kritiek gecentraliseerd. Wie geen officiële toestemming krijgt, blijft blind voor de mechanismen van digitale meningsmanipulatie.
De machtspositie over definities zoals “desinformatie”, “haatzaaiende uitingen” of “burgerdiscussies” blijft in handen van instellingen die onder legitimeringsdruk staan. De Europese Commissie – formeel geen gekozen regering – regelt de digitale ruimte van Europa, zonder publieke controle, zonder rechtsstaatbalans. Kritiek wordt structureel bemoeilijkt: onderzoekers mogen alleen onderzoeken wat de Commissie toestaat. Wetenschappelijke kennis wordt tot een gelicentieerde functie van de politieke agenda.
VS tegen Europa: belangen in plaats van waarden
Het feit dat juist de Verenigde Staten dit mechanisme publiekelijk aanvallen, is geopolitiek verklaarbaar. Onder president Trump definieert Washington zijn buitenlands beleid strikt door belangen – en benut elke zwakte van de tegenstander om zich wereldwijd te positioneren.
Een Europa dat meningen reguleert, is kwetsbaar – niet militair, maar moreel. En wie zijn critici vervolgt, verliest de controle over begrippen zoals democratie, vrijheid en pluralisme.
In deze nieuwe orde staat de EU niet meer als bondgenoot, maar als speler met eigen infrastructuur – maar zonder geloofwaardigheid.
De DSA wordt zo van een verdedigingsmiddel tot een strategisch zwaktepunt: wat bedoeld was als bescherming, wordt een aanvalspunt.
De VS tonen openlijk dat de EU spreekt over vrijheid, maar handelt volgens de logica van controle. En dat wordt politiek uitgebuit – niet ondanks, maar vanwege het westers waardenfundament.
Conclusie: De DSA als symbool van een afbrokkelend model
De “Digital Services Act” was nooit slechts een wet, maar een uitdrukking van een politiek paradigma: de crisis van het westen wordt niet meer beslist door geweld, maar door narratieven.
De Europese instellingen doen er alles aan om deze narratieven te stabiliseren – zelfs als dat ten koste gaat van de vrijheid van meningsuiting.
De uitwisseling tussen Frankrijk en de VS toont: het verhaal van de liberale democratie is niet langer vanzelfsprekend. Het wordt actief verdedigd – niet tegen buitenlandse vijanden, maar tegen interne scheuren.
De DSA moet helpen om deze scheuren te dichten. Maar met elke nieuwe paragraaf wordt steeds duidelijker: de façades blijven staan, maar de onderbouw gaat kapot.
Wat overblijft, is een gereguleerd discursief gebied met een democratisch uiterlijk – en het wantrouwen van degenen die het niet meer binnen mogen.