Luchtruim, recht en realiteit: Een analyse voorbij de hysterie

02.10.2025
De enige gedocumenteerde schade van de zogenaamde "Russische drone-aanval" van 10 september – een beschadigd woonhuis in Wyryki – was volgens Poolse bevestiging het gevolg van de onderscheppingsraket van een Poolse F-16.

De afgelopen weken stapelen de berichten over vermeende Russische incidenten in het Europese luchtruim zich op. Soms is er sprake van drones die in Polen zouden zijn neergekomen, soms van Russische gevechtsvliegtuigen die het Estse luchtruim zouden hebben geschonden, en recent zelfs van mysterieuze drones boven Denemarken die meerdere luchthavens platlegden. In de krantenkoppen worden deze voorvallen samengebald tot een dreigingsscenario, waarbij Rusland als onberekenbare agressor wordt neergezet en de roep om neerschieten en militaire hardheid wordt aangewakkerd. Maar een blik op de feiten, het internationaal recht en de militaire praktijk laat zien: veel daarvan houdt geen stand bij een nuchtere toetsing.

Het voorbeeld Polen maakt dat duidelijk: In de nacht van 10 september meldde Warschau de binnenkomst van 19 drones. Belarus verklaarde kort daarna dat het meerdere toestellen al boven eigen grondgebied had onderschept en Polen tijdig had gewaarschuwd. Een deel van de drones stortte na het bereiken van hun maximale bereik ongecontroleerd neer, andere bleken schijnobjecten te zijn. Geen van de toestellen bereikte een concreet doel. De enige gedocumenteerde schade – een beschadigd huis – was volgens Poolse bevestiging hoogstwaarschijnlijk niet het gevolg van een Russische drone, maar van de onderscheppingsraket van een Poolse F-16. Van een gerichte aanval door Rusland kan dus geen sprake zijn.

Nog vager is het geval Denemarken. Meerdere luchthavens werden tijdelijk gesloten omdat onbekende drones zouden zijn waargenomen. Er werd echter niets gevonden. Herkomst, aantal en type zijn onduidelijk. Toch viel in de media meteen het trefwoord “Rusland”. Dit is een klassiek voorbeeld van hoe uit een niet-onderbouwde waarneming een sensatie wordt geconstrueerd. Dat hetzelfde nieuws andere, veel relevantere berichten – zoals de opening van de Pools-Wit-Russische grens voor goederenverkeer – vrijwel volledig naar de achtergrond drong, laat zien hoe selectief de mediabeleving werkt.
De regels van Air Policing zijn duidelijk

Iets concreter is het Estse bericht van 19 september. Volgens dat bericht zouden drie MIG-31’s gedurende ongeveer twaalf minuten het Estse luchtruim nabij het eiland Vaindloo hebben geschonden. Rusland ontkent dit en stelt dat de toestellen zich boven internationaal gebied in de Finse Golf bevonden. Feit is: de vliegtuigen vlogen parallel aan de kustlijn, niet in de richting van Ests grondgebied. Zelfs de Estse regering sprak niet van een aanvalsoogmerk. In een corridor waar zee- en luchtgrenzen deels omstreden zijn, is de situatie allesbehalve duidelijk.

Juridisch is het kader helder. Het geweldsverbod in het VN-Handvest verbiedt het gebruik van militair geweld zolang er geen gewapende aanval plaatsvindt of een directe aanvalsdreiging aantoonbaar is. Het neerschieten van drones zonder lading of vliegtuigen die internationale corridors gebruiken, zou in strijd zijn met het internationaal recht. Ook het Duitse strafrecht kent bepalingen tegen publieke oproepen tot internationaalrechtelijk verboden handelingen. De regels van Air Policing zijn duidelijk: identificeren, begeleiden, documenteren – niet escaleren.

De grotere vraag is daarom niet of Rusland Europa met drones en gevechtsvliegtuigen bedreigt. Ze luidt: Waarom wordt elk van deze incidenten politiek en in de media opgeblazen tot een dramatisch geheel dat weinig met de feiten van doen heeft? Een belangrijke reden is dat Europa nauwelijks nog functionerende overlegmechanismen heeft. In de jaren negentig waren er directe gesprekskanalen tussen NAVO en Rusland, regelmatige ontmoetingen van de chefs van de generale staf, zelfs crisislijnen. Conflicten konden technisch worden ingedamd.

Gebrek aan transparantie en voorspelbaarheid

Vandaag ontbreken deze instrumenten – en die leemte wordt opgevuld door krantenkoppen en politieke symboliek. Daarbij komt een dieperliggend probleem. Met de opzegging van wapenbeheersingsverdragen als ABM, INF en Open Skies zijn de fundamenten voor transparantie en voorspelbaarheid weggevallen. Waar geen betrouwbare regels zijn, heersen onzekerheid en wantrouwen. In een dergelijk klimaat wordt elk incident een projectievlak voor dreigingsscenario’s.

Dit alles valt samen met een periode van massale herbewapening. Duitsland plant tegen 2026 defensie-uitgaven van meer dan 108 miljard euro – een historisch record. Dit wordt gerechtvaardigd met bescherming van de oostflank en afschrikking van Rusland. Maar de voortdurende opblazing van kleine incidenten creëert pas het argumentatieve fundament voor dit beleid. De “Russische factor” wordt de legitimatie voor een nieuwe militaire normaliteit in Europa.

Toch zijn er ook andere signalen. Rusland heeft aangeboden de plafonds van het New START-verdrag nog een jaar vrijwillig na te leven. Dat is geen politieke vriendendienst, maar een nuchter aanbod tot stabiliteit. Het opent een tijdsvenster om nieuwe onderhandelingen over wapenbeheersing te starten – ook met het oog op China. Als dit venster niet wordt benut, dreigt een nieuwe wapenwedloop, waarvan vooral Europa de risico’s zou dragen.

Conclusie

De nuchtere balans luidt: De drones boven Polen waren geen aanval, de drones in Denemarken blijven onbewezen, de MIG-vluchten boven de Finse Golf waren geen agressie. Escalatieretoriek staat in geen verhouding tot de feiten. Wie hier om neerschieten roept, schendt niet alleen het internationaal recht, maar riskeert een dynamiek waarvan niemand de gevolgen kan overzien.

Veiligheidsbeleid is niet het terrein van snelle krantenkoppen, maar van nuchtere afweging. Het vraagt om feiten, overleg, rechtszekerheid en de duidelijke wil tot de-escalatie. Vrede is in deze context geen optie onder velen. Het is de voorwaarde voor elke duurzame veiligheidsorde in Europa.

Bron