Carl Schmitt over Hegel en Marx
Carl Schmitt is een frequente en waardevolle kennis van Motpol geweest, deels als nuchter politiek analist. Zijn argumenten over het onderscheid tussen vriend en vijand, de soeverein, de nomos, de partizaan en de uitzonderingstoestand hebben denkers van zowel rechts als links beïnvloed. De conservatieve revolutionair Schmitt was ook een onderschatte beschavingscriticus, die aspecten van de crisis van het Westen herkende in werken als Hamlet oder Hecuba. Interessant is dat hij Bruno Bauer, Nietzsche, Cortés en Baudelaire aanhaalde als belangrijke stemmen in de 19de-eeuwse crisis.
Een vruchtbare bron voor de Schmittiaan is Der Schattige Wald, gekoppeld aan de schat aan vertalingen van Ernst en Friedrich Georg Jünger die bekend staat als het Jünger Translation Project. Op Der Schattige Wald vinden we onder andere een vertaling van Schmitts tekst uit 1931 over Hegel en Marx. Schmitts uitgangspunt is wat Hegel en Marx verenigt, de dialectische methode; hij merkt ook op dat men de methode van deze twee denkers op zichzelf moet toepassen.
Dit blijkt een vruchtbare aanpak te zijn. Schmitt merkt op dat toen een jonge Marx bezwaar maakte tegen de verdediging van de status quo door de oudere Hegel, hij dat deed met de methode van Hegel. Marx wist dat "Hegels filosofie en dialectische methode geen stilstand of rust toelieten, en in dat opzicht was en bleef het het meest revolutionaire stuk filosofie dat de mensheid toen had voortgebracht". Interessant genoeg identificeert Schmitt een logica die hieruit leidt naar Marx' belangstelling voor politieke economie. De staat, die Hegel beschouwde als "het rijk van de objectieve en huidige geest", bevond zich voor Marx in een overgangsfase ("deels een overblijfsel van historisch verouderde tijdperken, deels een instrument van een hoofdzakelijk economische, industriële burgerlijke maatschappij"). De jonge Hegeliaan moest daarom proberen dit laatste fenomeen te begrijpen, wat uiteindelijk leidde tot Das Kapital.
Tegelijkertijd had Schmitt toegang tot materiaal en teksten die Marx miste met betrekking tot de jonge Hegel. Deze zijn deels een voorbode van het radicalisme van Marx. "Tegenwoordig kennen we de Hegel die een vriend was van Hölderlin" schrijft Schmitt. Het wordt pas echt interessant wanneer Schmitt opmerkt dat "het de jonge Hegel was die als eerste het begrip bourgeois definieerde als dat van de man die in wezen apolitiek is en behoefte heeft aan veiligheid. De definitie staat in een vroeg stuk uit 1802 over de Duitse grondwet dat pas aan het eind van de eeuw werd gepubliceerd." Bij andere Duitse denkers, van Jünger tot Schmitt zelf, vinden we soortgelijke definities van de bourgeois; de antiburgerlijke houding lijkt een Germaans verschijnsel dat slechts bij uitzondering tot de conclusies van Marx leidt. De Germaanse antiburgerlijke houding leidde gewoonlijk tot andere sociale en menselijke idealen.
Ook interessant is Schmitts redenering over de voorwaarden van het moderne socialisme in termen van zowel maatschappijkritiek als de dialectische methode ("het socialisme is niet zomaar een mogelijke vorm van kritiek op de kwalen die alle tijdperken gemeen hebben"). De Gracchiërs waren geen socialisten, evenmin als Müntzer. De relatie van het socialisme tot de dialectische rede heeft zowel sterke als zwakke punten. Schmitt presenteert één aspect van het project als relatief sympathiek, namelijk de wens om "de geschiedenis van de mensheid zelf te construeren, het huidige tijdperk en het huidige moment te vatten, en zo de mensheid tot meester van haar eigen lot te maken" (vergelijk Marx' bespreking van het beëindigen van de prehistorie van de mensheid en het beginnen van haar bewuste geschiedenis). Tegelijkertijd impliceert de relatie met de dialectiek een overtuiging van succes die niet noodzakelijkerwijs op de werkelijkheid is gebaseerd, maar niettemin een sterke drijfveer vormt. Schmitt beschrijft hier de overtuiging dat als men een verschijnsel, een orde of een klasse kan verklaren, het einde ervan gegarandeerd is. Voor de buitenstaander lijkt dit misschien moeilijk te begrijpen, maar het is een uitgangspunt voor Marx' denken. Schmitt schrijft hier dat "zolang de historische situatie van deze vijandelijke klasse nog niet rijp is, zolang de bourgeoisie niet alleen van het verleden is, maar nog een toekomst heeft, blijft het onmogelijk haar definitieve wereldhistorische formule te ontdekken." Daar zit een zekere logica in, net zoals Minerva's uil in de schemering vliegt.
Over het geheel genomen is dit een boeiende tekst die zowel de nauwkeurigheid van Schmitt als ideologie-analist aantoont als deels nieuwe perspectieven biedt op Hegel en Marx. Bovendien, als dialectiek ook de Germaanse manier van denken is, wat het is, wordt de tekst bijzonder lonend.
Over de schrijver: Joakim Andersen
Joakim Andersen beheert de blog Oskorei sinds 2005. Hij heeft een academische achtergrond in sociale wetenschappen en een ideologische achtergrond als marxist. Deze achtergrond uit zich tegenwoordig in een belangstelling voor de geschiedenis van ideeën en een focus op structuren in plaats van personen en groepen (de tegenstander is, kortom, de Nieuwe Wereldorde, niet moslims, joden of andere groepen). In de loop der jaren is de invloed van Marx aangevuld met onder meer Julius Evola, Alain de Benoist en Georges Dumezil, aangezien het marxisme zowel een duurzame theorie van het politieke als een antropologie ontbeert. Tegenwoordig identificeert Joakim zich met geen enkel label, maar beschouwt hij de fixatie op onder andere het ingebeelde conflict tussen "rechts" en "links" als iets dat de echte problemen van onze tijd verdoezelt. Zijn blog blijft ook gericht op de geschiedenis van ideeën, en introduceert graag buitenlandse stromingen bij een Zweeds publiek.
Wat is Motpol?
Motpol is een identitaire en conservatieve denktank met twee hoofddoelen: 1) het belichten van een cultuurspectrum dat in wezen buiten de steeds drukkere en monotone Zweedse openbare ruimte valt, en 2) het dienen als forum voor de presentatie van en het debat over politieke ideologie, theorie en praktijk. De schrijvers van Motpole hebben verschillende achtergronden en schrijven vanuit verschillende perspectieven.
Vertaling door Robert Steuckers