Conflict zonder kompas: waarom een strategisch vredesbeleid geen stap terug is

Max Mannhart schrijft in een recent artikel op Apollo News over een “Oekraïne-vergissing van rechts” – met de beschuldiging dat conservatieve stemmen de strategische situatie verkeerd inschatten en zich vluchten in een gevaarlijke vredesillusie.
19.06.2025

In het debat over het Duitse buitenlands en veiligheidsbeleid is een opmerkelijke consensus ontstaan: wie niet voor militaire steun aan Oekraïne is, wordt beschouwd als naïef, illusionair of latent “poetinvriendelijk”. Dit discours verschuift ook steeds meer naar burgerlijk-conservatieve kringen.

Onlangs was er in een veelbesproken artikel sprake van een “Oekraïne-vergissing van rechts” – met de beschuldiging dat conservatieve stemmen de strategische situatie verkeerd inschatten en zich in een gevaarlijke vredesillusie vluchten. Een dergelijke kritiek is legitiem. Ze verdient echter een nauwkeurige analyse – niet om partijpolitieke, maar om strategische redenen. Achter de roep om meer wapens, meer druk en meer “standvastigheid” schuilt namelijk een veiligheidsbeleidsverhaal dat slechts in beperkte mate verenigbaar is met de werkelijke omstandigheden.

Militaire haalbaarheid als geloofsartikel

Centraal in de argumentatie staat de stelling dat Rusland alleen onder militaire druk bereid is tot onderhandelingen. Deze bewering is niet nieuw – ze loopt sinds het begin van de oorlog als een rode draad door de officiële communicatie van de NAVO. Ze gaat ervan uit dat een militair ondergeschikt Oekraïne, uitgerust met westerse wapensystemen, de onderhandelingsvoorwaarden ten opzichte van een continentale Europese grootmacht met nucleaire verzekering en strategische diepteverdediging kan verbeteren. Deze premisse is echter in tegenspraak met de strategische situatie op het terrein.

Sinds het najaar van 2023 bevindt het conflict zich in een verregaande operationele stagnatie. Ondanks massale westerse steun zijn de Oekraïense strijdkrachten er niet in geslaagd een operationele ommekeer te bewerkstelligen. De tegenaanvallen van de zomer van 2023 bleven zonder structureel effect. Rusland heeft – ondanks alle interne problemen – zijn positie langs de frontlinies geconsolideerd. Het idee dat Rusland militair kan worden “zachtgemaakt” en tot onderhandelingen kan worden gedwongen, ontbeert dus elke feitelijke basis. Het is – bij nader inzien – eerder politiek-psychologisch dan strategisch gemotiveerd.

De hamvraag: onder welke voorwaarden is Rusland bereid tot onderhandelingen?

Een tweede problematisch punt in het huidige debat is de impliciete doelstelling. De eis om wapens te leveren is alleen strategisch zinvol als duidelijk is waarvoor ze zullen worden gebruikt – en wat als politiek realistisch einddoel geldt. Maar juist hier blijft het discours vaag.

Moet Rusland volledig worden verdreven uit de sinds 2014 bezette gebieden? Moet Oekraïne worden geïntegreerd in de NAVO-ruimte – ondanks de systeemrisico's? Of gaat het om een zo goed mogelijke onderhandelingspositie in het kader van een nog te definiëren wapenstilstand? Zonder doelstelling blijft elke maatregel een soort symbolische politiek. Een strategie die haar doelstellingen niet openlijk benoemt, verliest echter aan legitimiteit – zowel in het binnenlands als in het buitenlands beleid.

Rusland als systemische speler – niet als variabele factor

Een derde blinde vlek in veel analyses over Oekraïne is het idee dat Rusland een berekenbare, rationeel reagerende onderhandelingspartner is in westerse zin. In werkelijkheid volgt het Russische optreden een eigen strategische logica, die verankerd is in de diepere geopolitieke structuur. Voor Moskou is Oekraïne geen “buurland”, maar een veiligheidsbuffer – historisch, cultureel en militair.

Een aansluiting van Kiev bij de NAVO wordt in Rusland niet gezien als een diplomatieke beslissing, maar als een existentiële bedreiging. Of men deze visie deelt of niet, is daarbij van ondergeschikt belang. Het belangrijkste is: wie deze visie negeert, voert geen buitenlands beleid, maar morele projectie. Een oplossing voor de oorlog in Oekraïne vereist de erkenning van deze strategische perceptie – niet de delegitimering ervan.

Het conservatieve perspectief – belangenpolitiek in plaats van illusie

In deze context lijkt het standpunt van conservatieve actoren, die sceptisch staan tegenover wapenleveranties en inzetten op diplomatie, geen “vergissing”, maar een poging om het conflict terug te brengen naar realpolitieke banen.

Het teruggrijpen op het klassieke denken in termen van belangen, invloedssferen en veiligheidsgerelateerde percepties is geen terugval, maar een noodzakelijke correctie van het moralisme dat politieke sturing vervangt door publieke verontwaardiging.

Wie bijvoorbeeld eist dat Rusland moet “verliezen”, blijft het antwoord schuldig wat dat concreet betekent – en hoe dit doel met behulp van berekenbare middelen kan worden bereikt zonder de drempel naar systemische escalatie te overschrijden. Juist conservatieve standpunten waarschuwen hier voor een uitbreiding van het conflict op Europese bodem en zetten in op diplomatieke interventievormen. Deze stemmen zijn misschien ondervertegenwoordigd in het mediadiscours. Maar in tegenstelling tot de oorlogszuchtige retoriek bieden ze wat telt in de crisis: opties voor actie.

Conclusie: veiligheid ontstaat niet door overwinnaars, maar door evenwicht

De oorlog in Oekraïne is geen moreel duel, maar een strategisch systeemconflict met wereldwijde gevolgen. Deze oorlog kan niet worden beslecht door belijdenissen, maar door belangenbeheer, risicobeperking en onderhandelingsruimte. Wie conservatief vredesbeleid afschildert als een terugtrekking uit de verantwoordelijkheid, miskent dat het vermogen tot strategische zelfbeperking geen teken van zwakte is, maar een uiting van staatsmanschap. In een situatie waarin noch militaire, noch politieke doelen duidelijk kunnen worden benoemd, is het niet moedig om verder te bewapenen, maar onverantwoordelijk.

Bron