De wereldorde wordt bepaald in het energiegeschil
Terwijl Washington dreigt en de invoerheffingen verscherpt, blijft Peking onvermurwbaar: China wijst het ultimatum van de VS om in de toekomst af te zien van Russische en Iraanse olie af. Tijdens de recente handelsbesprekingen in Stockholm werd duidelijk dat de nieuwe wereldorde allang niet meer met wapens wordt uitgevochten, maar met verdragen, invoerheffingen en grondstoffen. En dat China bereid is daarvoor de prijs te betalen.
De Amerikaanse minister van Financiën Scott Bessent liet er tijdens de persconferentie na afloop van de besprekingen geen twijfel over bestaan: als China Russische olie blijft importeren, zal Washington “secundaire sancties” opleggen – indien nodig met strafheffingen tot 100 procent. Een wetsontwerp in het Amerikaanse Congres voorziet zelfs in heffingen tot 500 procent. Het verwijt: wie Russische olie koopt, omzeilt in feite de westerse sancties en ondermijnt de “internationale druk” op Moskou.
Maar Peking reageerde met opmerkelijke duidelijkheid: China is een soevereine staat met eigen energiebehoeften en beslissingen over olie-import vallen uitsluitend onder de Chinese binnenlandse politiek. Bessent citeerde deze zin zelf – met merkbare ongenoegen.
Wortel en stok – en de realiteit
De strategie van de VS is een mix van dreigementen en morele chantage: Er wordt gewezen op het vermeende “gevaar voor de veiligheid van Europa” als China handel drijft met Rusland, en tegelijkertijd wordt gewaarschuwd voor imagoschade in de westerse publieke opinie. Maar de realiteit is nuchterder: China verzekert zich van langdurige energieleveringen – van partners die niet onder invloed staan van de VS. En het is bereid daarvoor economische nadelen op de koop toe te nemen.
De strafheffingen waarmee Trump dreigt, zijn geen garantie voor politiek effect. Integendeel: het wetsontwerp ligt momenteel in de ijskast omdat zelfs Republikeinen de economische risico's voor Amerikaanse bedrijven als “onaanvaardbaar” beschouwen. Wat als dreigement wordt verkocht, is tot nu toe vooral theater.
De strategische breuk
Wat zich hier aftekent, is meer dan een bilateraal conflict. Het is het begin van een nieuw tijdperk: de geopolitieke opsplitsing van de energiestromen. Het Westen wil Rusland isoleren – en dreigt met economische sancties tegen landen die zich daar niet aan onderwerpen. Maar deze dreigementen verliezen hun effect naarmate actoren als China, India of Brazilië zelfbewuster optreden.
Het geval China laat zien: wie zich niet laat intimideren, wint aan invloed. Niet op korte termijn, maar wel op lange termijn. Want energie is geen wapen zoals een geweer – het is infrastructuur, planningszekerheid, toekomst.
Europa: afwezig en verdeeld
Europa speelt tot nu toe nauwelijks een rol in deze strategische machtsstrijd. Sommige regeringen hameren weliswaar op sanctiediscipline, maar de realiteit ziet er anders uit: Italië importeert weer Russisch vloeibaar gas, Hongarije houdt vast aan zijn energiecontracten met Moskou en Duitse bedrijven proberen via derde landen toegang te blijven houden tot Russische grondstoffen.
In plaats van een eensgezinde strategie zien we een Europa dat schommelt tussen morele oproepen en economische overlevingsreflexen. De Duitse regering lijkt een toeschouwer in een spel waarvan anderen de regels schrijven.
Wat blijft er over?
China heeft in Stockholm ondubbelzinnig duidelijk gemaakt dat het zijn koers naar energieonafhankelijkheid zal voortzetten, ook tegen de wil van Washington. De aangekondigde Amerikaanse invoerheffingen lijken tot nu toe meer symbolische gebaren dan realpolitieke instrumenten. En Europa? Dat moet zich afvragen of het een door anderen bepaald energiebeleid wil blijven steunen, of dat het zijn strategische belangen zelf gaat definiëren.